Ontdek de geschiedenis van de fotografie met de V&A


INHOUD: Wat hoop je dat de lezers meenemen uit deze kijk op de geschiedenis van de fotografie door een vreemde lens?

ZC: Ik denk dat iets dat ik heb geleerd door terug te kijken in de geschiedenis via de collectie, en iets waarvan ik zou willen dat de lezers het mee zouden nemen uit het boek, is dat wanneer we terugkijken in de geschiedenis en naar vreemde ruimtes, gedragingen en verschijningen kijken, ze er echt niet uitzien als allemaal zo anders. Er is zo'n visuele overlap. Ik denk dat dat het spannende is aan het bladeren door de fotogeschiedenis: soms zie je gewoon iemand op een foto en weet je gewoon dat diegene vreemd was. Als je een LGBT+-persoon bent, kun je deze historische gaydar hebben, zelfs via een statische afbeelding. Soms is het zo krachtig.

De foto van Henri Cartier Bresson die we in het boek hebben, is daar een goed voorbeeld van. Het heet Alicanteen het is een portret van een vreemd uitziende persoon die op straat het haar van een vrouw doet. Henri Cartier Bresson was zogenaamd een heteroman die de foto's maakte, maar er zijn een handvol voorbeelden waarbij queer mensen op straat zijn aandacht trokken en hem interessante onderwerpen leken – en ja hoor, dat zijn ze ook. We weten niet wie deze mensen zijn, maar er is zeker iets vreemds aan hen en ook iets vreemds eigentijds. Deze verborgen ontdekkingen van de subtielere queer-representatie in de collectie kunnen magisch aanvoelen.

INHOUD: Ik denk dat dat een beetje blijkt uit de structuur van het boek, waarbij het thematisch is en niet noodzakelijkerwijs chronologisch. Je hebt zo'n brede periode in de geschiedenis doorlopen (meer dan een eeuw fotografie), maar je benadrukt inherent overeenkomsten over queerness door de tijd heen of tussen afbeeldingen, pagina na pagina.

ZC: Ja, dat hele gedoe dat sommige dingen gewoon hetzelfde blijven. Ik kan twee foto's bedenken die we naast elkaar plaatsen in het hoofdstuk 'Lichaam', die meer dan 100 jaar uit elkaar lagen. Een portret van George Dureau uit circa 1979 en een portret van Oscar Gustav Rylander uit 1857 – beide vertonen een zeer vergelijkbare esthetiek en typische poses, waarbij homo-erotische lichaamsfotografie wordt getoond als een soort onveranderlijke kunst. Een verhaal over de kunstgeschiedenis, waarbij beweging volgt, beweging volgt beweging, is iets te netjes voor deze collectie, en daar passen sluwe mensen niet altijd in. Deze visuele continuïteiten lijken een beetje op een hand die teruggaat in de geschiedenis, waardoor niet elk nieuw ding een afgeleide wordt, en het niet slechts een kopie wordt van iets dat al is gedaan. Elke generatie vindt frisse, nieuwe en opwindende manieren om bepaalde tradities levend te houden.



Source link