De Amerikaanse chipmaker Intel heeft een langlopende strijd gewonnen om een boete van ruim € 1 miljard, opgelegd door de Amerikaanse overheid, ongedaan te maken. Europese Commissie wegens vermeende misbruik van haar marktdominantie op het gebied van de verkoop van computerchips.
In een definitieve uitspraak op donderdag bevestigde het Europese Hof van Justitie een eerder vonnis dat de boete van €1,06 miljard (£880 miljoen) had vernietigd en de beschuldigingen van concurrentiebeperkend gedrag gedeeltelijk had afgewezen.
Maar de uitspraak van het hoogste gerechtshof van de EU is niet het laatste woord in het geschil, dat al meer dan twintig jaar teruggaat. Intel heeft een nieuwe rechtszaak tegen de commissie gestart, waarbij zij een afzonderlijke boete van €376 miljoen aanvecht op basis van elementen uit de commissie het besluit uit 2009 die door rechters werden bevestigd.
Het langdurige juridische verhaal – gebaseerd op een onderzoek naar methoden om centrale verwerkingseenheden of CPU's, het 'brein' van een computer, te verkopen – is een synoniem geworden voor de labyrintische processen van de EU, waarbij zaken jarenlang tussen rechtbanken kunnen stuiteren.
De voormalige Italiaanse premier Mario Draghi noemde de zaak zelfs een spraakmakend “zichtbaar voorbeeld” van trage besluitvorming in zijn recente waarschuwen voor een existentiële bedreiging voor de Europese economie van de Amerikaanse en Chinese concurrentie.
Het verhaal begon 24 jaar geleden toen een rivaliserende chipmaker een klacht indiende bij de mededingingsautoriteiten van de EU, wat uiteindelijk leidde tot het starten van een onderzoek in 2004. Vijf jaar later, in 2009, concludeerde de commissie dat Intel had zijn dominante marktpositie misbruikt en een destijds recordboete van € 1,06 miljard opgelegd.
De commissie beweerde dat Intel, destijds de grootste chipfabrikant ter wereld, misbruik had gemaakt van zijn marktdominantie door geheel of gedeeltelijk “verborgen kortingen” te geven aan computerfabrikanten, waaronder Dell, Hewlett-Packard en Lenovo, op voorwaarde dat zij de CPU's van Intel zouden kopen.
EU-ambtenaren beschuldigden Intel er ook van computerfabrikanten te betalen om de lancering van producten met concurrerende chips, die in de EU-mededingingsrecht bekend staan als ‘naakte beperkingen’, tegen te houden of uit te stellen.
Intel probeerde de uitspraak in 2009 nietig te verklaren en verloor in 2014 bij de Algemene Rechtbank van de EU, maar kreeg in 2017 in hoger beroep succes toen het hoogste gerechtshof van de EU de zaak voor herziening opende en een juridische fout verklaarde.
De zaak keerde terug naar het Gerecht, dat in 2022 een deel van het besluit uit 2009 nietig verklaarde, maar de bevinding van de commissie handhaafde dat er sprake was van marktmisbruik door middel van naakte beperkingen, dat wil zeggen beperkingen die alleen tot doel hebben rivalen uit te schakelen. In 2022 hebben rechters ook de gehele boete van € 1,06 miljard ingetrokken, omdat ze zeiden dat ze niet konden bepalen hoeveel van de boete verband hield met de naakte beperkingen.
Als reactie daarop heeft de commissie afgelopen september opnieuw een boete van 376 miljoen euro opgelegd op basis van de naakte beperkingen, wat aanleiding gaf tot een nieuwe juridische uitdaging van het Amerikaanse bedrijf, dat nog steeds in het rechtssysteem zit.
Maar Intel won de uitdaging van de economische analyse van de commissie: rechters voerden aan dat Brussel niet had bewezen dat de kortingen van Intel concurrenten buitensluiten.
Een woordvoerder van Intel zei: “We zijn blij met de uitspraak van het gerechtshof van de Europese Unie vandaag en om dit deel van de zaak eindelijk achter ons te laten.”
Een woordvoerder van de commissie zegt: “Wij nemen kennis van het vonnis en zullen het uiteraard zorgvuldig beoordelen.”