Met nog maar een paar dagen te gaan tot de Amerikaanse presidentsverkiezingen van dinsdag proberen miljoenen mensen wereldwijd hun weg te vinden in de soms verwarrende campagneterminologie die door de politieke media wordt gebruikt.
Eén zinsnede is de Blauwe Muur: wat is dat precies? Hoe kan zij bepalen of de kandidaat voor de Republikeinse Partij, voormalig president Donald Trump, of de kandidaat voor de Democratische Partij, de Amerikaanse vice-president Kamala Harris, het Witte Huis overneemt?
Bij presidentsverkiezingen moet een kandidaat ten minste 270 van de 538 stemmen van het Electoral College behalen. Elke staat krijgt kiezers toegewezen op basis van het aantal Amerikaanse vertegenwoordigers en senatoren, en de stemmen van het kiescollege van een staat gaan naar de kandidaat die de volksstemming van die staat wint.
De meeste van de vijftig staten hebben een stempatroon ingesteld dat naar Republikeins of Democratisch neigt. Sinds 1992 hebben 18 staten – waarvan er vele aan de oost- en westkust van het land liggen – en het District of Columbia consequent de Democratische kandidaat gesteund, een zogenaamde Blauwe Muur.
Alles bij elkaar vertegenwoordigen ze 238 stemmen in het kiescollege, waarbij Californië en New York het grootste aantal bijdroegen, respectievelijk 54 en 28 stemmen.
De Republikeinen hebben vergelijkbare bolwerken: de meeste zuidelijke en binnenlandse staten van het land. Maar afgezien van Texas en Florida – respectievelijk 40 en 30 kiescollegestemmen – zijn deze staten minder bevolkt en hebben ze dus minder kiesmannen. Alles bij elkaar hebben de Republikeinse staten 218 stemmen in het kiescollege.