Na een paar keer dragen wordt kleding vaak weggegooid of in een donatiebak gegooid. Maar dat is niet het einde van hun reis.
Onverkochte en tweedehands producten uit het Mondiale Noorden worden routinematig verscheept naar het Mondiale Zuiden, waar ze op markten, stortplaatsen en verbrandingsovens terechtkomen. “Mensen beschouwen liefdadigheidswinkels niet als onderdeel van de afvalindustrie, maar feit is dat dat wel zo is”, zegt Franklin-Wallis. “We geven ze dingen die we niet willen, en ze laten ze verdwijnen… Met kleding wordt het merendeel weggestuurd om te worden beoordeeld en gesorteerd en over de hele wereld gestuurd naar plaatsen in het Mondiale Zuiden.”
De Democratische Republiek Congo is een van die plaatsen. Daarom besloot Eddy Ekete, die tussen Parijs en Kinshasa woont, in 2015 het KinAct Festival op te richten, een jaarlijkse straatkunstbeurs waar kostuums worden tentoongesteld die zijn gemaakt van afval dat op straat is verzameld. De motivatie was volgens Ekete om een platform te creëren voor lokale Congolese kunstenaars om hun talent te laten zien – en om te helpen de afvalcrisis van de stad beheersen in het proces.
“Westers (afval) vervuilt meer dan Afrikaans afval. Afrikaans afval komt (meestal) uit de natuur: zoals bananenbladeren, mangobladeren, kokosnoten, stukjes boom, schors”, zegt Ekete. “Het voordeel van ons afval is dat als je het op de grond gooit, het leven geeft aan de aarde. Westers afval daarentegen is het soort afval dat blijft hangen, dat de aarde opwarmt en alles beschadigt.”